ONDER DEN HELM Heeten de beulen broeders, wordt er een zwaard betrouwd, eer nog de tranen der moeders, eer nog de lijken koud? Geen vriendschap, geen vriendschap, geen vriendschap onder den helm! Wie met hen hand in hand kan staan is in het hart een schelm. Hoed u voor lange vingeren, hoed u voor grof geschut. Waar ze den brandel slingeren blijve noch kerk noch hut. Geen vriendschap, geen vriendschap, geen vriendschap onder den helm! Wie met hen hand in hand kan staan is in het hart een schelm. Komt gij ons volk beschaven, gij, die het land verwoest? Overal puin en graven, overal bloed en roest. Geen vriendschap, geen vriendschap, geen vriendschap onder den helm! Wie met hen hand in hand kan staan is in het hart een schelm. Duitscher, ruk met uw horden zwijgend over den Rijn, Broeders willen we worden als ge weer mensch zult zijn. 29 De zware kroon. Verzen uit den oorlogstijd, Bussum 1915, 58 p. 99 Het beste uit de gedichten van De Clercq, Zeist 1932, 196 p. 113 René De Clercq. Liederen, leeft! Sint-Niklaas 1977, 202 p.